Terugkijken op moeilijke tijden helpt tevreden te zijn in het nu

“Je hoeft nou alleen voor jezelf te zorgen,” zegt mevrouw Van der Knaap over het wegvallen van contacten. “Ik ben altijd mantelzorger geweest voor mensen op de galerij, maar nu ben ik zelf de oudste. Ik vond corona in het begin erg moeilijk. Mijn twee dochters in Almere vinden het heel beroerd dat ik alleen ben. Ik heb ook twee kleindochters en een achterkleindochter.” Mevrouw Van der Knaap woont nu in Brabant, maar is geboren en getogen in Rotterdam, waar zij de Tweede Wereldoorlog meemaakte: “Ik realiseer me hoe moeilijk het moet zijn geweest voor mijn moeder alleen met mij. En hoeveel we nu hebben. Het helpt me tevreden te zijn ondanks de moeilijke periode waarin we nu zitten.”

“Ik ben geboren in januari 1939, in de waterstokerij van mijn vader op de Wolphaertsbocht. Elke maandag sjouwde hij ketels kokend water de trappen op bij klanten die die dag de was gingen doen. Toen mijn vader in 1940 een oproep kreeg voor de mobilisatie, besloten mijn ouders te verhuizen. Mijn moeder zou het zware werk van de waterstokerij niet kunnen overnemen. We gingen in Delfshaven wonen, in de Bingleystraat. Mijn vader werkte op een kolenwerf toen hij begin ’44 werd weggehaald om te arbeiden in Duitsland. De Duitsers gingen met geweld de trappen op. Een Duitser aaide mij over mijn hoofd en beloofde dat mijn vader snel thuis zou komen. Mijn moeder maakte vlug een paar boterhammen klaar en gaf hem een deken mee.”

Geheime etensvoorraad van vader
“Mijn vader had het denk ik zien aankomen,” vervolgt mevrouw Van der Knaap, “want hij had overal eten gekocht en gekregen, dat hij op een vlondertje in de slaapkamer had verborgen. Graan, aardappels en erwten.” Maar ook vanaf zijn werkadres in Duitsland bleef de vader van mevrouw Van der Knaap voor zijn gezin zorgen: “Hij spaarde brood en boter uit en gaf dat mee aan iemand die al naar huis mocht. Deze man is dat toen bij mijn moeder en mij komen afgeven. Onderin het boterkopje zat schimmel, maar dat zagen we pas toen we de boter bijna ophadden.” Mevrouw Van der Knaap vertelt hoe ook de buren profiteerden van de voorraad die haar vader had aangelegd: “De bovenbuurvrouw kreeg wat als ze erge honger had. Ze kwam ook de schillen vragen van de aardappelen, want mijn moeder had nooit geleerd om dun te schillen.”

Slopen voor brandstof en te voet naar huis
Om brandstof voor het koken te vinden, ging mevrouw Van der Knaap er met haar moeder op uit: “We deden in de Spanjaardstraat mee met asfalt kapot te maken voor de kooltjes die erin zaten. Ook was ik erbij toen mijn moeder en een neef in zwembad ‘De Kous’ de kleedhokjes sloopten voor het hout. Mijn neef was een echte krachtpatser. Hij trok een heel rijtje om waardoor iemand te water raakte. Mijn vader is na negen maanden vanuit Duitsland naar huis gelopen, van Rode Kruispost naar Rode Kruispost. Hij heeft er vijf dagen over gedaan. Mijn moeder stond buiten met wat buurvrouwen te kletsen en ik stond erbij. Een paar buurjongens kwamen aanrennen en riepen ‘Vrouw Knaap, je man loopt op de Binnenweg!’. Wij liepen snel die kant op. Maar aan het eind van de straat kwam hij de hoek al om. Wat een vreugde.”

Interview: Lisa Koolhoven
Tekst: Mevrouw Van der Knaap en Lisa Koolhoven